Reglementering Zweepgebruik per 1 augustus 2012

Ingevolge het besluit van het bestuur van de Stichting Nederlandse Draf- en Rensport zijn met ingang van 1 augustus 2012 de volgende artikelen in het reglement gewijzigd en de bijbehorende bestraffingen als volgt bepaald:

Drafsport Wedstrijd Reglement, Artikel 36

I Het gebruik van de zweep is alleen toegestaan ter correctie en enkele aansporingen van het paard. Beide handen van de rijder moeten daarbij aan de afzonderlijke leidsels blijven om het paard richting te geven. Elke andere vorm van gebruik is verboden. Onder het geven van aansporingen wordt verstaan het op rustige wijze in voorwaartse richting bewegen van de zweep. Bij het meevoeren en aansporen mag de zweep niet buiten de aanspanning worden gebracht. Het is verboden:
a. het paard gedurende de koers meer dan driemaal licht aan te sporen.
b. in zijwaartse richting aan te sporen;
c. met beide leidsels in één hand aan te sporen;
d. slaande bewegingen te maken op nummerdek, sulkybomen, harnachement of wielbeschermers;
e. de achterkant van de zweep te gebruiken;
f. het paard met de zweep te prikken;
g. met een slaande beweging de zweep van onder naar boven te halen;
h. op iedere andere wijze de zweep te hanteren.
Voor zover van toepassing zijn de verbodsbepalingen eveneens van kracht tijdens de hele wedstrijddag.

Kortebaan Wedstrijd Reglement, Artikel 23

I Naast de bepalingen inzake uitschakeling, zoals vermeld in het Drafsport Wedstrijd Reglement, geldt voor de kortebaandraverij, dat indien een paard zich op enigerlei wijze hinderlijk in de baan van zijn tegenstander begeeft, de Keurmeester het paard uitschakelt of de rit ongeldig verklaart, ingeval het gehinderde paard de rit niet wint.
II Wanneer een rijder c.q. eigenaar, c.q. trainer met zijn paard weigert de draverij voort te zetten, is het bepaalde in artikel 17, lid III onder b. van toepassing en zal de deelnemer, die voor de weigering verantwoordelijk wordt gesteld, worden gestraft.
III In het geval zoals bedoeld in lid II, zullen de Keurmeesters de tegenstander van het paard waarmee wordt geweigerd verder te rijden tot winnaar van de rit(ten) verklaren.
Ten opzichte van dit paard zal voor het verdere verloop met betrekking tot de loting worden gehandeld overeenkomstig het bepaalde in artikel 18, lid VI.
IV Het gebruik van de zweep is uitsluitend ter correctie toegestaan in het startvak.
Bij overtreding zal het paard door de keurmeesters, door middel van de witte vlag, worden uitgeschakeld. Daarnaast zal de rijder worden
bestraft.

Bestraffingen

Wegens het overtreden van hetgeen bepaald is in Artikel 36 lid Ia t/m h van het Drafsport Wedstrijd Reglement:
Een boete met een minimum van € 150,-.

Wegens het overtreden van hetgeen bepaald is in Artikel 23 lid IV van het Kortebaan Wedstrijd Reglement: Een boete met een minimum van € 150,-.

In beide bovenstaande gevallen zal er conform artikel 8, lid II van het Tucht Reglement, binnen een periode van 6 maanden recidive van toepassing zijn.
De te gebruiken staffel zal zijn:

Tweede overtreding: minimum bestraffing van € 300,-.
Derde overtreding: minimum bestraffing van € 600,-
Vierde overtreding: voordracht tuchtcollege, conform art 25 lid II van het Tucht Reglement.

Alle boetes worden verdubbeld bij een totaal prijzengeld hoger dan € 9.999,-.