Herinvoering zweepverbod op de kortebaan met ingang van 2017
Op 1 augustus 2012 werd het verbod op het zweepgebruik op de kortebaan opgeheven nadat dit anderhalf jaar van kracht was geweest. Het bestuur van de Stichting Nederlandse Draf- en Rensport (SNDR) besloot hiertoe na een intensieve ‘lobby’ vanuit de deelnemers, gesteund door de Vereniging van Draf- en Rensport Professionals (VDRP). Zweepgebruik werd uitsluitend toegestaan in het startvak om de paarden in het belang van een correcte startprocedure te corrigeren. Verder gebruik van de zweep ter aansporing tijdens de ritten van alle omlopen van de kortebaan is reglementair geheel verboden. Het draverijcomité wordt geacht hiervoor de witte vlag te geven, wat betekent dat het betreffende paard in die rit is uitgeschakeld, en de pikeur te bestraffen.
Na vrijwel ieder kortebaanseizoen zijn de reglementen over het zweepgebruik op de kortebaan aangepast om de toepasbaarheid ervan te verbeteren. Na vierenhalf jaar is er voldoende ervaring opgedaan om het geldende beleid te evalueren. Het bestuur van de SNDR heeft de afgelopen tijd advies ingewonnen bij alle relevante belanghebbenden: het bestuur van de Bond van Harddraverijverenigingen en -stichtingen in Nederland (‘de Kortebaanbond’ met daar binnen de Kortebaanadviescommissie en de Kortebaanreglementencommissie), de Klankbordgroep en diverse leden van de draverijcomités, een vertegenwoordiging van het bestuur van de Vereniging van Draf- en Rensport Professionals en de raad van toezicht van de SNDR. Uit deze uitgebreide consultatieronde is volgens het bestuur een voldoende breed draagvlak gebleken om het zweepgebruik met ingang van het kortebaanseizoen 2017 opnieuw te verbieden.
Een van de statutaire taken van het bestuur van de SNDR is het waarborgen van de integriteit van het koersverloop, dus ook op de kortebaan. Dat is een belangrijke voorwaarde waaronder de Kansspelautoriteit de wedvergunning aan Sportech/Runnerz heeft verstrekt, en deze is ook vastgelegd in de samenwerkingsovereenkomst tussen de SNDR en Runnerz en in alle betreffende reglementen. De afgelopen jaren, ook in 2016, is meermalen gebleken dat het zweepgebruik op de kortebaan niet altijd effectief, uniform en consistent kan worden beoordeeld. Het komt hierbij immers aan op directe menselijke waarneming en de daaraan gekoppelde actie (vlaggebruik). Hierdoor zijn diverse onduidelijke en discutabele situaties ontstaan die niet bijdragen aan het imago van de drafsport in het algemeen en de kortebaan in het bijzonder. De jurering op de kortebaan is geen sinecure en blijft mensenwerk, waarbij de waarneming en onmiddellijke besluitvorming een cruciale rol spelen die uniek is binnen de sport.
Naast de handhaving zijn ook andere factoren in de besluitvorming meegenomen. Het publiek op de kortebaan, dat vaak voor het eerst of slechts eenmaal per jaar in de eigen woonplaats een kortebaan bezoekt, ervaart zweepgebruik in het algemeen als dieronvriendelijk. In toenemende mate lijkt dit ook bij de vergunningverlening door gemeenten een rol te gaan spelen. De herinvoering van zweepverbod zal voor de start van het seizoen, in overleg met de Kortebaanbond, worden verwerkt in de reglementen die vervolgens zullen worden gepubliceerd.