MONTÉKOERSEN LANGZAAM IN OPMARS
Op de draf- en renbaan van Duindigt wordt na het succesvolle volbloedweekeinde van vorige week zondag een programma van negen koersen afgewerkt. Opvallend element is de afsluiter van de dag. Een montékoers met acht deelnemers, waarbij natuurlijk de ruin die dergelijke koersen nu al enkele jaren regeert: Swiebertje Kes. Hij wordt zoals gewoonlijk gereden door Susan Wiedijk, de Heiloose die kan lezen en schrijven met de draver die overigens ook voor de kar nog altijd zijn mannetje staat.
De opvolgers van Voorhaar [] Montédraverijen hebben in Nederland niet zo'n geweldige historie. In het verleden was Joop Voorhaar een geweldenaar die tussen 1951 en begin jaren zestig zijn titel slechts één keer diende af te staan een Buck Leeman. Na zijn regeerperiode duurde het tot begin jaren negentig, toen op initiatief van wijlen Jan van Dooyeweerd de sport weer nieuw leven in werd geblazen. Angelique de Heer werd in 1992 na ruim dertig jaar de opvolger van Voorhaar. De Wassenaarse is nog altijd actief, maar komt zondag niet in actie. John Smith uit Voorschoten is een andere uit de rensport afkomstige jockey die zijn gezicht regelmatig laat zien. Hij komt nu in actie met Sabatay van Raj Shah, een paard waar hij onlangs op het gras van Hilversum nog mee wist te winnen. Smith had in het verleden veel succes met de draver Count Oostland, met wie hij zelfs in Belgische koersen indruk maakte. Overigens was in die jaren ook Eddy Oostland (met Jellina op de Hoek) een geweldige draver onder het zadel, net als we later de heerschappij van Brutus Brebro met de Muiderbergse Mariel Mol nog kennen. Ook Debbie Post was lange tijd een fenomeen, voor ze met haar man Bert naar Frankrijk trok. Niet vreemd, want in het verleden werkte ze zeven jaar in Frankrijk bij de Nederlander Jan Kruithof.
Om de sport te populariseren kwam vanuit het Mekka van de montédraverijen, Frankrijk, begin jaren negentig de 67-jarige Pierre Giffard naar ons land. De Fransman behaalde een fors deel van zijn meer dan duizend zeges in draverijen onder het zadel en legde in een sessie de toehoorders (onder meer de toenmalige kampioen Tjitse Smeding, Roelof Kromkamp en Arnold Mollema) de historie van de montékoersen uit. “Voor 1900 waren er koersen in Frankrijk waarbij het ging over meer dan vier kilometer. Het paard droeg toen niet alleen de rijder, maar ook nog eens honderd kilo extra op zijn rug.” Pas toen de Franse rijder Choisselet na een reis naar Amerika een sulky meenam naar Frankrijk, kwamen ook de moderne draverijen in zwang in het land dat binnen Europa nog altijd toonaangevend is.
meer ▼
Giffard maakte zelfs nog de tijd mee dat monté en attelé (dus de koersen onder het zadel en de koersen voor de sulky) werden afgewisseld. “Een gek gezicht. Dan zat je op een paard en zag je ineens een karretje onder je door rijden.”
Montékoersen werden in Nederland in het verleden vooral gehouden op de baan van het Utrechtse Mereveld. Het publiek bleek het echter niet zo aantrekkelijk vinden. Men is toch vooral verknocht aan de draverijen voor de sulky, een hinderpaal waar ook de vaderlandse rensport steeds nadrukkelijker mee te kampen heeft. Veel paarden worden echter in de training ook wel onder het zadel gewerkt. Een prima methode, volgens Giffard destijds. “Al moet je het niet voortdurend doen, want dan wordt de belasting voor de benen te groot.”
In Wassenaar worden zondag negen koersen verreden. Naast de montékoers staan er twee rennen op het menu. Ook de dit jaar jubilerende amateurs komen volop aan hun trekken. Voor die groep staan er liefst drie koersen op het menu. De eerste koers is zondag om 16.00 uur.